Universiteiten vragen om meer vertrouwen en minder controle

Cortège bij opening academisch jaar 2014 Foto: Hans van Leeuwen

De overheid moet de kwaliteit van het Nederlandse onderzoek erkennen en wetenschap niet afrekenen op economische opbrengst. Dat zei collegevoorzitter Marjan Oudeman tijdens de opening van het academisch jaar in de Domkerk. Ook elders vroegen bestuurders om meer vertrouwen en minder controle.

De Nederlandse universiteiten presteren volgens de Utrechtse collegevoorzitter Marjan Oudeman goed. Dat zou ook blijken uit een recent rapport van het Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO). Ze roept de regering op om dat rapport leidraad te maken van de nieuwe wetenschapsvisie en de opbrengst van wetenschappelijk onderzoek niet direct te vertalen in economische data.

De universiteit zelf moet beter haar best doen om de maatschappelijke relevantie zichtbaar te maken. Als voorbeeld noemt Oudeman het food-gerelateerd onderzoek dat op de universiteit wordt verricht. “De maatschappelijke relevantie hiervan staat niet ter discussie. Maar de buitenwereld herkent dit vrijwel niet in het profiel van de universiteit. En wij dragen het ook onvoldoende uit.”

Haar pleidooi leek op dat van Hans Clevers bij de opening van het academisch jaar aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Hij constateert dat het budget voor wetenschap in Nederland klein is, maar de Nederlandse universiteiten toch bijzonder hoog scoren in de internationale ‘schoonheidswedstrijden’.

Alle pogingen tot regie, prestatieafspraken, profilering en valorisatie dreigen volgens Clevers de creatieve, vrije wetenschap te verstikken. Hij wijst erop dat werkelijke vernieuwing altijd bij de creatievelingen vandaan komt, en niet door beleid kan worden afgedwongen.

Het past in een trend. Bijna alle bestuurders vroegen in hun toespraak om meer vertrouwen, meer autonomie en minder controle. Ze hadden het daarbij over prestatieafspraken, rendement, de valorisatie van onderzoek en de verdeling van geld.

Ook de controle op de onderwijskwaliteit, wekt soms wrevel. Toen de Universiteit Maastricht in 2013 een zogeheten instellingsaccreditatie bemachtigde – een stempel van goedkeuring voor de gehele instelling – had collegevoorzitter Martin Paul verwacht dat de opleidingskeuringen makkelijker zouden worden. Groot was zijn verbazing toen een aantal opleidingen in de geesteswetenschappen werd afgekeurd. Hoewel extern toezicht volgens hem nodig blijft, stelde Paul tijdens zijn toespraak vragen bij de waarde van het accreditatieproces en de samenstelling van de commissies die opleidingen beoordelen.

Pauline van der Meer Mohr, collegevoorzitter van de Erasmus Universiteit, was het met hem eens: “We kunnen niet meer zeggen: ‘vertrouw ons maar gewoon’. Maar om excellentie écht vorm te geven is meer autonomie nodig, niet meer overheidscontrole.”

Als universiteiten meer vertrouwen willen, moeten ze ook laten zien dat ze de boel op orde hebben, benadrukte VSNU-voorzitter Dittrich, die tot eind 2012 voorzitter was accreditatieorganisatie NVAO, tijdens de Eindhovense jaaropening. Bestuurders willen niet door de overheid op de vingers worden gekeken, maar dan moeten ze wel zorgen dat ze zelf de best mogelijke kwaliteit leveren: opleidingen moeten aandacht besteden aan hun onderwijs en aan de relatie met de medezeggenschap.

Veel universiteiten begonnen het academisch jaar met een kort moment van stilte. De crash van vlucht MH17 heeft docenten, studenten en medewerkers het leven gekost. “Het academisch jaar is wel eens onder rustiger gesternte geopend”, zei Karl Dittrich. Hij refereerde niet alleen aan de crash van MH17, maar noemde ook de oorlog in Gaza, het zich snel verspreidende ebola-virus en het oprukkende fundamentalisme in Irak en Syrië. Dittrich: “Vergeleken met deze vragen van leven en dood zijn de problemen waarvoor universiteiten zich gesteld zien nogal luxueus.”

Ook op de Utrechtse universiteit kwamen twee studenten om bij de ramp. In de Domkerk werd maandag niet stilgestaan bij het verlies van de studenten.

Advertentie