UU-studenten krijgen diploma van Halbe Zijlstra

Foto: René Hendriks

Het werd een waarlijk feestelijke diploma-uitreiking voor de 31 studenten die als eersten de volledige Academische Lerarenopleiding Primair Onderwijs hadden doorlopen. De opleiding die wordt gegeven door het Instituut Theo Thijssen van de Hogeschool Utrecht en de opleiding Onderwijskunde van de Universiteit Utrecht. Via een rode loper betraden ze de Janskerk om daar na drie speeches en een vertraagde staatssecretaris onder luid applaus de diploma’s te ondertekenen.

In 2004, zo vertelde Onderwijskundige Theo Wubbels in zijn toespraak, kwamen zijn collega’s bij de faculteit Sociale Wetenschappen pedagoog Piet van der Ploeg, ontwikkelingspsycholoog Willem Koops en hij op het idee voor een universitaire onderwijzersopleiding. Het stuk dat het trio daar over schreef, haalde de Volkskrant en kreeg de kop ‘Hoogleraar bepleit academische opleiding kleuterjuf’. Volgens Wubbels dekte de kop de lading niet. In 2008 was het zo ver en werd in samenwerking met de hogeschool een geïntegreerde opleiding gestart. Een opleiding die door menig student als zwaar werd ervaren. “En eigenlijk had ik die in drie en niet vier jaar willen stoppen.”

De opleiding is de experimentele fase voorbij, zegt hij. “In het eerste jaar vielen inderdaad een aantal studenten af, maar gemiddeld niet meer dan er in een eerste jaar afvallen.” Sindsdien zijn de toelatingsgesprekken gefinetuned en het curriculum aangepast en is de uitval van de tweede en derde groep Alpo-studenten terug gelopen. “De opleiding beoogt niet om betere juffen af te leveren. Het hbo levert ook goede juffen. De bedoeling is om het basisonderwijs te verbeteren.”

De meerwaarde van een Alpo-juf of – meester zit hem in de onderzoekskwaliteiten die de studenten meebrengen. Enkele verbeteringen in het onderwijs zijn al doorgevoerd naar aanleiding van de onderzoeken die de studenten in hun laatste jaar moesten houden op de school waar ze stage liepen, zo hoorden de toehoorders in de kerk. En daarmee is de nut van de opleiding aangetoond.

Halbe Zijlstra herhaalde de maatregelen die het ministerie nodig achtte om de kwaliteit van het basisonderwijs te verhogen. Een taal- en rekentoets voor aankomende pabo-studenten, de Alpo en een beroepsregister waardoor onderwijzers zich permanent moeten bijscholen om hun vak te mogen uitoefenen. Zelf heeft hij als kind ervaren hoe belangrijk het is gestimuleerd te worden door goede onderwijskrachten. “Toen ik naar groep 5 ging, moest ik naar een andere school in het dorp omdat we waren verhuisd. Op die nieuwe school gaven de juffen en meesters boeiender les.”

Na groep 8 bleken de kinderen van de nieuwe school in meerderheid naar de havo of het vwo te gaan, terwijl van de kinderen van zijn oude school maar één naar de havo ging en de rest naar het lager -beroepsonderwijs. Tussen de dorpskinderen, zegt hij, waren er geen wezenlijke verschillen, dus het lag echt aan de onderwijzers.

Juanita de Jong, Maaike Morrenhof en Lisette Steenbakkers kregen als besten van hun klas het diploma van Zijlstra. Wat ze nu gaan doen, vroeg de demissionaire staatssecretaris. Juanita gaat invalwerk doen en een master Onderwijskunde volgen na de vakantie. Maaike gaat drie maanden ontwikkelingswerk doen in Oeganda en daarna een master Onderwijskunde om vervolgens een baan in het onderwijs te zoeken. Lisette wil meteen gaan werken en misschien ‘later nog eens een master volgen’.

Advertentie