UU wil 50 miljoen euro uittrekken om werkdruk te verlichten

Al jaren wordt geprotesteerd tegen de hoge werkdruk, het rode vierkantje staat hier symbool voor, foto DUB

Het universiteitsbestuur ziet deze impuls als een “voorschot” op de 1,1 miljard die het hoger onderwijs extra hoopt te krijgen van het nieuwe kabinet om de onderfinanciering van de afgelopen jaren goed te maken, zegt collegevoorzitter Anton Pijpers. “We kunnen dit nu mogelijk maken omdat we dit jaar incidentele meevallers hadden. We weten dat de impuls niet afdoende is om alle noden te ledigen, daarvoor is adequate bekostiging vanuit het Rijk noodzakelijk. Daar sorteren we nu op voor.”

Het College van Bestuur (CvB) wil met de eigen miljoenen de werkdruk verminderen en het welzijn van de medewerkers vergroten door met name het aantal universitair docenten uit te breiden. Uitgangspunt hierbij is dat het aantal vaste contracten stijgt en het aantal tijdelijke contracten afneemt. Maar ook het geven van een extra jaar aan promovendi en het aanstellen van meer studentassistenten en andere onderwijsondersteuners is mogelijk. De faculteiten Geesteswetenschappen, Sociale Wetenschappen en Recht, Economie, Bestuur & Organisatie krijgen het meeste geld. “Daar is de nood het hoogst”, aldus Pijpers.

Het plan (pdf alleen te lezen met Solis-ID) kan worden betaald doordat de universiteit dit jaar weer te maken kreeg met financiële meevallers en geld dat niet werd uitgegeven. Het gaat onder meer over een incidentele belastingteruggave van 18 miljoen, een besparing van 17 miljoen doordat vanwege corona er bijvoorbeeld minder werd gereisd en een bedrag van 11 miljoen dat over bleef door uitstel van investeringen in het vastgoed.

Meer vaste aanstellingen
In overleg met de faculteiten heeft het universiteitsbestuur een “mandje aan opties” gemaakt waaraan de miljoenen kunnen worden uitgegeven, zegt Pijpers. In de basis betekent dit met name dat het aantal universitair docenten wordt uitgebreid. Uitgangspunt hierbij is dat het aantal contracten voor onbepaalde tijd moet stijgen en het aantal tijdelijke wordt teruggebracht. Het aannemen van tijdelijke docenten zorgt onder meer voor extra werkdruk bij collega’s die hen moeten inwerken en begeleiden en voor stress bij de tijdelijke medewerkers over hun onzekere toekomst.

Het aandeel tijdelijke contracten is al jaren punt van discussie. In de cao van universiteiten is afgesproken dat universiteiten maximaal 22 procent van de werknemers in de functies hoogleraar, universitair hoofddocent, universitair docent en docent in tijdelijk dienst mogen hebben. Daar zat de UU dichtbij, maar de laatste cijfers laten zien dat het percentage eind derde kwartaal 23,1 procent is. Per september zijn veel nieuwe docenten aangesteld door de enorme toename van het aantal studenten en net als de meeste nieuwe collega’s beginnen zij ook met een jaarcontract alvorens een vaste aanstelling te krijgen. Het huidige percentage kan daardoor iets vertekend zijn.

Mandje aan opties
In het mandje aan opties zijn voorstellen terecht gekomen die door verschillende faculteiten zijn genoemd. Zij willen de werkdruk tegengaan door de onderzoekstijd van een aantal universitaire docenten (UD’s) uit te breiden. Een deel van hun onderwijs moet dan gegeven gaan worden door  nieuwe collega’s die zoveel mogelijk een vast dienstverband als UD krijgen en daarvoor dus gepromoveerd moeten zijn. “Ons beleid is en blijft dat een docent in vaste dienst naast onderwijs ook onderzoek doet. Dat is wat ons onderscheidt van het hbo”, zegt Pijpers.

Een andere optie is het geven van langere contracten aan promovendi die naast het doen van onderzoek ook onderwijs willen geven. Zij kunnen door de langere aanstelling van 5 jaar ook onderwijservaring opdoen en deelcertificaten halen voor de basiskwalificatie onderwijs (bko) en zo hun baankansen na promoveren vergroten. Een andere mogelijkheid is om extra studentassistenten of andere onderwijsondersteuners aan te nemen.

Faculteiten mogen ook buiten deze kaders kijken. Zij opperden bij het CvB bijvoorbeeld om onderzoekers een sabbatical te geven of tijd te gunnen aan het wetenschappelijk personeel om bezig te zijn met onderwijsvernieuwing. In overleg met het College van Bestuur (CvB) mogen faculteiten dus met aanvullende plannen komen.

Zesjarenplan
De 50 miljoen komt in zes jaar naar de faculteiten toe. In 2022 gaat het om 5 miljoen, de jaren 2023 tot en met 2026 om 10 miljoen en in 2027 om 5 miljoen. Het eerste jaar gaat het om minder geld, omdat als eerste nieuw personeel gezocht moet worden. Pijpers: “Vaak is daar minimaal een half jaar voor nodig vanaf het moment dat er een vacature de deur uitgaat.” Dit zou eventueel sneller kunnen gaan, omdat het CvB de wens heeft eerst te kijken naar gepromoveerde docenten die nu een tijdelijke aanstelling hebben.

Omdat het bestuur het aantal UD’s met een vast contract wil uitbreiden en daarmee het aantal docenten met een tijdelijk contract zal teruglopen, zullen de personeelslasten ook na 2027 doorlopen. Het CvB heeft zich garant gesteld tot 2029 voor het geval faculteiten in de financiële problemen komen. “Door meer mensen aan te nemen op basis van deze tijdelijke impuls, nemen we een zeker risico”, zegt Pijpers. “Dat is verantwoord omdat er de komende jaren ook veel verloop is. Maar vanzelfsprekend moet het niet zo zijn, dat we hierna gedwongen worden om weer met minder mensen werk te gaan doen, waarvan onafhankelijk is vast komen te staan dat de taakbelasting niet reëel is. Het probleem van werkdruk is structureel en laat zich niet met tijdelijke middelen oplossen.” Hij doelt hiermee op de 1,1 miljard dat – zoals Pijpers het noemt -  “nodig is om de basis in het hoger onderwijs weer op orde te krijgen”.

Verdeelsleutel
Niet alle faculteiten krijgen evenveel geld. Er is een verdeelsleutel gemaakt onder meer op basis van de gemiddelde onderzoekstijd dat het wetenschappelijk personeel in een faculteit krijgt. Dit ligt op het niveau van de UD gemiddeld lager bij de studentrijke faculteiten Geesteswetenschappen, Sociale Wetenschappen en Recht, Economie, Bestuur & Organisatie. Zij krijgen daarom het meeste geld.

De drie faculteiten willen met name het geld inzetten om hun UD’s extra onderzoekstijd te geven en nieuwe UD’s aan te nemen. Zij hebben ook relatief veel tijdelijke docenten in dienst en zullen eerst kijken of deze docenten in aanmerking komen voor een vaste aanstelling. Voor het onderzoek dat ze erbij gaan doen, zullen ze worden toegevoegd aan bestaande onderzoeksgroepen, bij voorkeur groepen van één van de strategische thema’s.

Aan faculteiten wordt ook gevraagd een deel van hun eigen geld in te zetten voor het verlagen van de werkdruk. Sociale Wetenschappen en de Rebo-faculteit doen dit bijvoorbeeld al.

Faculteiten moeten in het eerste kwartaal van 2022 een eerste bestedingsplan maken waarvoor de faculteitsraden adviesrecht hebben. Ze moeten het geld van deze impuls per jaar ook echt uitgeven. Houden ze geld over, dan gaat dit terug naar de universitaire pot. Dit wordt jaarlijks gecontroleerd door het CvB. Of de maatregelen ook het welzijn verbeteren en de werkdruk verlagen, wordt onder meer elke twee jaar gemeten via de medewerkersmonitor.

Wat krijgen de faculteiten en UCU?
Bedragen x 1000

 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

 

Totaal

Percentage

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Beta

€ 750

€ 1.500

€ 1.500

€ 1.500

€ 1.500

€ 750

 

€ 7.500

15%

DGK

€ 250

€ 500

€ 500

€ 500

€ 500

€ 250

 

€ 2.500

5%

GEO

€ 500

€ 1.000

€ 1.000

€ 1.000

€ 1.000

€ 500

 

€ 5.000

10%

GW

€ 1.200

€ 2.400

€ 2.400

€ 2.400

€ 2.400

€ 1.200

 

€ 12.000

24%

REBO

€ 1.000

€ 2.000

€ 2.000

€ 2.000

€ 2.000

€ 1.000

 

€ 10.000

20%

SW

€ 1.000

€ 2.000

€ 2.000

€ 2.000

€ 2.000

€ 1.000

 

€ 10.000

20%

UCU

€ 50

€ 100

€ 100

€ 100

€ 100

€ 50

 

€ 500

1%

GNK

€ 250

€ 500

€ 500

€ 500

€ 500

€ 250

 

€ 2.500

5%

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 Totaal

€ 5.000

€ 10.000

€ 10.000

€ 10.000

€ 10.000

€ 5.000

 

€ 50.000

100%

Advertentie