Bij de top tien mannelijke beroepen is sinds 2013 nauwelijks iets veranderd. Hoogopgeleide mannen kiezen vooral voor werk als elektrotechnisch ingenieur, manager logistiek, manager ICT en manager productie. Deze beroepsgroepen bestaan voor 90 procent of meer uit mannen.
Wat vrouwen en mannen studeren is mede bepalend voor de baan die ze later krijgen. Het is daarom niet gek dat vrouwen vooral een diploma hebben in studierichtingen als onderwijs en welzijn en gezondheidszorg. Mannen kiezen vaker voor de technische hoek, zoals informatica, technische dienstverlening, transport en logistiek.
Maar jongere vrouwen zijn ook steeds meer geïnteresseerd in wiskunde, natuurwetenschappen en techniek, en industrie en bouwkunde. Van de 15 tot 45-jarige hoogopgeleide vrouwen heeft daar respectievelijk 44,5 procent en 22,1 procent in 2018 een diploma in behaald. Voor de oudere garde, tussen de 45 en 75 jaar, gaat het om 24,5 en 13,7 procent.
Vrouwen blijven ondervertegenwoordigd in de top. Daarbij speelt mee dat zij vaker in deeltijd werken dan mannen, aldus het CBS. Zo was 36 procent van de Tweede Kamerleden in 2018 vrouw, bij topfuncties binnen de rijksdienst was dat 38 procent. Wel waren er eind vorig jaar meer vrouwelijke dan mannelijke rechters, namelijk 63 procent.