Begrotingstekort Geesteswetenschappen een landelijk probleem

In de Faculteit Geesteswetenschappen is onrust ontstaan over recente bezuinigingen. Diverse open brieven van personeel en studenten getuigen daarvan. Op 25 mei publiceerde de Volkskrant een opiniebijdrage van de Utrechtse geschiedenisstudent Marian van der Pluijm, waarin zij betoogt dat de kwaliteit van haar onderwijs op het spel staat. Een structurele korting van 2 miljoen, “opgelegd” door het College van Bestuur, zou docenten en lesgevende promovendi alleen nog maar meer in de onwenselijke rol van onbetaalde vrijwilliger duwen. Van der Pluijm roept daarom de faculteitsraad op om niet in te stemmen met de voorgenomen bezuinigingsplannen. Wij schetsen graag de omstandigheden waarin de bezuinigingsnoodzaak zich aandiende, en de overwegingen die gemaakt moesten worden om juist de werkdruk niet nog hoger te laten worden.

De leden van de faculteitsraad herkennen en erkennen de toegenomen onvrede over hoge werkdruk. Zowel docenten als studenten merken aan den lijve dat het de afgelopen jaren – waarin de overheidsbijdrage per student met 25 procent is afgenomen – steeds moeilijker is geworden om het hoge niveau van onderwijs vast te houden zonder gebruik te moeten maken van avonduren en weekenden. De vele geluiden die de faculteitsraad hierover bereikten, hebben we reeds in 2016-2017 verwerkt in een uitgebreid rapport over hoe de werkdruk verlicht moet worden, en elk beleidsvoornemen van het faculteitsbestuur wordt sindsdien hieraan getoetst.

Nu kan betoogd worden dat werkdrukrapportages weinig helpen tegen het zogenoemde efficiëntiedenken in het Hoger Onderwijs. De situatie is niet alleen bij Geesteswetenschappen verslechterd, maar overal. Het CvB moet roeien met steeds kortere riemen: ook andere faculteiten hebben de afgelopen jaren financieel ingeleverd (denk aan Bèta) of zullen dat binnenkort ook moeten doen (denk aan Sociale Wetenschappen en Diergeneeskunde). Zelfs met een aantal succesvolle pogingen om extra financiële middelen te bemachtigen hebben faculteitsbesturen moeten onderkennen dat ze op de lange termijn geld tekort komen. Dit alles maakt dat docenten en studenten, en dus ook hun vertegenwoordigers in de faculteitsraden, zeer bezorgd zijn over de gevolgen van het lopende overheidsbeleid. Dat deze zorgen breed gedeeld worden, blijkt wel uit het landelijke initiatief #WOinActie; wij moeten onder ogen zien dat de omvang van de financiering van het Hoger Onderwijs uiteindelijk een politieke beslissing is.

Gegeven deze omstandigheden, en gegeven het feit dat het CvB van de UU een grote mate van vrijheid én verantwoordelijkheid aan de faculteitsbesturen geeft om de eigen broek op te houden, vinden we het noodzakelijk om een potentiële misvatting uit het opiniestuk van Marian van der Pluijm recht te zetten. Vanzelfsprekend is niet lukraak besloten om 2 miljoen bij Geesteswetenschappen te “halen”; er is in uitgebreid overleg tussen CvB en FB besloten om de facultaire begroting van 2019-2020 af te stemmen op een te verwachten daling in de te besteden middelen. Die daling wordt veroorzaakt door een dip in studentaanmeldingen en – ironisch genoeg – de recente en vrij forse uitbreiding van het aantal stafleden in vaste dienst om de werkdruk te verlichten. De beschikbare facultaire reserves kunnen de situatie tijdelijk opvangen, maar niet structureel.

De begrotingsaanpassing (waarmee de faculteitsraad al in september 2017 heeft ingestemd) is de afgelopen maanden binnen de vier departementen van Geesteswetenschappen concreet uitgewerkt in plannen voor een betere bezetting van cursussen, het verminderen van contacturen, het samenvoegen van cursussen met inhoudelijke overlap, en het schrappen van cursussen die weinig studenten trekken. Voorop heeft steeds gestaan dat de kern van het facultaire onderwijsprofiel en de studeerbaarheid behouden blijven. Gevolg is nu voornamelijk een verlies van kwaliteit in de vorm van minder contacturen in diverse curricula, en minder keuzevrijheid voor studenten. Gegeven de financiële omstandigheden en de zeer onwenselijke alternatieve bezuinigingsscenario’s vond – en vindt – de faculteitsraad dit vooralsnog te accepteren, te meer omdat studenten in het huidige bekostigingsmodel aanzienlijk minder voor het onderwijs betalen dan het werkelijk kost. Betaalt de overheid minder geld per student, dan kunnen universiteiten minder aanbieden, zeker gezien de werkdruk van docenten.

Wat daarmee blijft is de wrange erkenning, door alle betrokken partijen, dat de bezuinigingsoperatie treurig stemt en om een serieuze aanpak vraagt. Het CvB had kunnen besluiten rücksichtslos geld weg te halen maar heeft juist extra tijd aan de faculteit toegezegd om oplossingen te vinden; de rol van de faculteitsraad is en zal zijn om erop toe te zien dat facultaire en departementale besturen alle vertegenwoordigers van belanghebbende studenten en docenten op een adequate wijze betrekken in het uitwerken, bespreken, en waar nodig aanpassen van die oplossingen.

Advertentie