Liever studievertraging dan een corona-diploma

Toen half maart het campusonderwijs werd stilgelegd, was de eerste vraag: hoe ronden we het onderwijs van periode drie zo goed mogelijk af? Het voorkomen van studievertraging stond daarbij centraal: het  leidende principe was om “alles te doen wat mogelijk is om het onderwijs door te laten gaan”.

Het hielp dat het onderwijs in deze periode al een eind op weg was en dat er vaak al deeltoetsen afgenomen waren. Docenten stortten zich massaal op de online onderwijstools, en ook voor toetsing werden alternatieven gezocht. Dat niet alle leerdoelen zich lenen voor thuistoetsing en dat er minder waarborgen zijn tegen fraude namen we daarbij voor lief. Zoals de rector het formuleerde: we gaan uit van het goede in de mens. En bovendien: het gaat uiteindelijk om de kwaliteit van de opleiding als geheel/, om het het diploma, één minder blok doet daaraan geen afbreuk.

Intussen zijn we drie weken verder en nog steeds ligt de nadruk in de discussies en in het beleid op “het onderwijs moet doorgaan”, en wel met behoud van kwaliteit. Uitstel lijkt een laatste redmiddel, en er is nog weinig concreets gezegd over wanneer uitstel dan wel een goed idee zou zijn, of wat we gaan doen om dat mogelijk te maken. Dat is jammer, of op z’n minst eenzijdig. Studenten halen maar één keer hun diploma, en niemand is gebaat bij een Corona-diploma. De focus zou dus moeten liggen bij behoud van kwaliteit.

Als kennis belangrijk is in een opleiding dan moeten we ook nu zorgen voor betrouwbare toetsing daarvan, en als praktisch werk in belangrijk is een vakgebied dan moeten wij ook nu duidelijke minimumeisen blijven stellen aan de hoeveelheid praktisch werk in de opleiding, of het nu gaat om een chemisch lab of om een antropologisch veldwerk. Ook de student die zou afstuderen bij CERN of in de regenwouden van Costa Rica, zou zich niet door de Coronacrisis gedwongen mogen voelen om die droom op te geven. Een paar maanden studievertraging is daarvoor een verdedigbare prijs.

Laten we dus uitstel ook positief bekijken als soms gewoon de beste optie. Dat vraagt wel dat er snel duidelijke kaders komen voor docenten en voor studenten om te bepalen wanneer uitstel een goede keuze is, en hoe dat, met name voor buitenlandse studenten, gefaciliteerd wordt.

Elwin Savelsbergh (voorzitter examencommissie Graduate School of Natural Sciences, op persoonlijke titel)

 

Advertentie