Voordelen te over

Respecteer keuzevrijheid van universiteiten en internationale studenten

Koffiemachine, foto Pixabay
Foto Pixabay

De tegenstanders van internationalisering in het hoger onderwijs slaan de plank volledig mis, zowel moreel als economisch. Tegenstanders focussen op argumenten die het probleem op de verkeerde plek leggen en voorbij gaan aan de voordelen van internationale studenten.  

Politici als Pieter Omtzigt richten zich op de kosten die internationale studenten zogenaamd met zich mee zouden brengen. Internationale studenten zouden verantwoordelijk zijn voor een tekort aan kamers, collegezalen en docenten. Onzinnig natuurlijk, want het woningtekort komt door een tekort aan woningen, niet door een overschot aan studenten. In een vrije markt leidt toenemende vraag naar toenemend aanbod. Individuen, studenten incluis, hebben allemaal het recht op het huren of kopen van een woning, mits ze iemand kunnen vinden die aan hen wil en kan verkopen of verhuren. Maar het bouwen van nieuwe woningen wordt onmogelijk gemaakt door de bestemmingsplannen en bouwvergunningen van de overheid.

Het tekort aan collegezalen en docenten komt ook door te weinig aanbod na een toename in vraag. Blijkbaar hebben we meer of grotere universiteiten nodig, alsook meer docenten. Tot die tijd kunnen we best strenger selecteren. Zowel studenten als universiteiten hebben het recht op vrijheid van vereniging; studenten mogen de universiteit kiezen die het beste bij hen past, maar universiteiten mogen dat andersom ook bij studenten doen. 

Maar waarom zouden universiteiten dan selecteren op zoiets arbitrairs als het land waar de studenten vandaan komen? Het doel van universiteiten is om kennis te produceren en over te dragen. Logischerwijs zouden ze dus studenten moeten selecteren die gemotiveerd en bekwaam genoeg zijn om die kennis tot zich te nemen en uiteindelijk in staat zijn zelf kennis te produceren. Dat betekent selecteren op kennis, kunde en potentie - niet op afkomst. 

Daarnaast zouden internationale studenten niets bijdragen aan de Nederlandse economie en dus voor Nederlanders geen voordeel opleveren, doordat ze relatief weinig tot geen belasting betalen en na hun studie vaak Nederland weer verlaten. Dit argument doet denken aan het protectionisme van Bernie Sanders en Donald Trump. Bij protectionisme wordt de interne markt “beschermd” door vrijhandel te beperken. De kortzichtige “logica” is dan dat dat beter zou zijn voor de inwoners van het land waarvan de markt “beschermd” wordt. Daarbij wordt voorbij gegaan aan het feit dat vrijhandel een moreel recht is – ieder mag op basis van wederzijdse instemming met een ander handelen, los van wat hun omgeving daarvan vindt. Vrijhandel heeft bovendien ook nog de positieve bijkomstigheid dat het leidt tot lagere prijzen – door concurrentie worden innovatie en efficiëntie aangemoedigd. Uiteindelijk heeft iedereen baat bij de betere producten voor een lagere prijs.  

Iets soortgelijks speelt in het hoger onderwijs. Universiteit en studenten zijn vrij om samen tot een overeenkomst te komen en zouden daarbij geen rekening moeten hoeven houden met wat derden daarvan vinden. Daarnaast hoeft er maar één nieuwe Bill Gates opgeleid te worden aan een Nederlandse universiteit om voordeel op te leveren voor Nederlanders. De voordelen van nieuwe uitvindingen houden namelijk niet op bij landsgrenzen; ik schrijf deze column op een laptop (bedacht door een Brit), terwijl ik op een draadloos internetnetwerk (ontwikkeld door Australiërs) zit en koffie drink uit een espressomachine (geperfectioneerd door een Italiaan). Universiteiten mogen gemotiveerde en intelligente studenten selecteren, waar ze ook vandaan komen. En uiteindelijk leidt dat ook nog eens tot nieuwe innovaties en oplossingen waar zowel jij als ik baat bij hebben.  

Advertentie