Vorige week dinsdag hadden de studenten van de UU de mogelijkheid om vragen te stellen aan de Rector Bert van der Zwaan. Daar werd dan ook met overtuiging gebruik van gemaakt. Vanuit alle hoeken van de universiteit kwamen mensen naar de UBB gestroomd om vragen te stellen over het aantal contacturen, de vernieuwde masterfase en het verdwijnen van het tweede instroommoment. Boodschap van de rector: uiteindelijk is er altijd een mouw aan te passen.

Het vragenuurtje in de UBB aan de rector was in weze geen uurtje. Van 17:00 tot 18:30 hadden de studenten de tijd om hun vragen te stellen onder het genot van een hapje en een drankje. De vragen waren scherp en soms kritisch van aard wat tot interessante gesprekken leidde.

Zo ging het over het aantal contacturen dat verplicht wordt gesteld aan de faculteiten. Landelijk heeft het ministerie een minimum van 12 contacturen ingesteld. Een aantal faculteiten hebben problemen om hier in meer of mindere mate aan te voldoen. Toch ging het over de door de UU ingestelde bovengrens van 18 uur. Bij scheikunde levert dat bijvoorbeeld problemen door een tekort aan practicumuren. Dat probleem werd dan ook bij de rector neergelegd. Hij gaf aan dat de bovengrens van 18 uur ontstaan is uit didactisch oogpunt maar dat daar uiteindelijk over te praten valt. Wel gaf hij aan daar op inhoudelijke wijze discussie over te willen voeren. Het College moet zich volgens Bert van der Zwaan nu eerst richten op de ondergrens.

Ook ging het over de vernieuwde masterfase waarbij onder andere het minimum van 20 studenten aan bod kwam. Veel vragen waren daarnaast ook gericht op het verdwijnen van het tweede instroommoment. In de vernieuwing van de masterfase is dat een uitgangspunt van het College van Bestuur. Studenten zouden het instroommoment in februari verliezen om zo een efficiencyslag te kunnen maken en om te werken aan de community building. Veel studenten waren het hiermee oneens en waakten ervoor meteen een heel jaar vertraging op te lopen. Ook hier gaf de rector aan dat er per opleiding een discussie gevoerd zou kunnen worden over het behouden van het tweede instroommoment.