Reserves bij geste Van Rooy onterecht

Collegevoorzitter Yvonne van Rooy stond niet onder druk haar salaris te verlagen om financiële claims op de universiteit te voorkomen. De suggestie van het Hoger Onderwijs Persbureau vorige week dat de UU mogelijk onder Haagse pressie besloot de Balkenendenorm te hanteren lijkt daarmee niet terecht.

Uit berichtgeving van het Hoger Onderwijs Persbureau (HOP) kon de conclusie worden getrokken dat het ministerie rijksbijdrage zou hebben kunnen terugvorderen van de UU wanneer de collegevoorzitter haar hoge salaris had behouden. Het HOP maakte melding van een brief van het ministerie van begin dit jaar. Daarin is te lezen dat onderwijsbestuurders de Balkenende-norm dienen te respecteren, ook als er sprake is van een herbenoeming.

In november stuurde het ministerie echter een nieuwe uitleg over salarismaxima voor onderwijsbestuurders aan alle toezichthouders en koepelorganisaties. Daarbij werd ook een toelichting (pdf) gegeven op het standpunt over herbenoemingen. Het ministerie schrijft in die tweede brief dat er bij herbenoemingen sprake kan zijn van een nieuw contract, maar ook van voortzetting van een lopend contract.

In het eerste geval geldt de Balkenendenorm, in het tweede geval is “de inhoud van het lopende arbeidscontract leidend” voor de hoogte van het salaris. “Bestaande rechtsposities worden beschermd door het Eerste Protocol bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) betreffende het recht op ongestoord genot van eigendom”, zo schrijft het ministerie.

De Utrechtse collegevoorzitter tekende bij haar aantreden in 2004 een contract voor onbepaalde tijd. Daardoor zou de Balkenendenorm voor haar niet van toepassing zijn geweest, ook al spraken de Raad van Toezicht en Van Rooy af elke vier jaar te bezien of herbenoeming wenselijk is. 

Advertentie