Nationale Studenten Enquête stuit op onwil en tegenstrijdige belangen

Illustratie Pixabay

Elk jaar worden zo’n driekwart miljoen studenten van hogescholen en universiteiten gevraagd naar hun mening over hun onderwijs, rooster, docenten en bijvoorbeeld de faciliteiten van de instelling. De uitkomsten van deze Nationale Studenten Enquête (NSE) zijn bedoeld om studievoorlichting te geven aan aankomende studenten. De NSE wordt uitgevoerd door Studiekeuze123, een stichting die is opgericht door studenten, het hoger onderwijs en het ministerie van Onderwijs.

De laatste jaren groeiden de problemen rondom de NSE. Er was ontevredenheid bij de instellingen over de vraagstelling en het feit dat met de uitkomsten ranglijsten werden gemaakt. Ook konden de enquêtes door de invoering van de privacywetgeving in 2018 anoniem worden ingevuld. Dit had tot gevolg dat instellingen de antwoorden niet meer konden gebruiken om hun onderwijs of bedrijfsvoering te verbeteren. In 2018 dreigde de Universiteit Utrecht daarom zelfs niet meer mee te doen aan de enquête. In 2019 bereikte het vertrouwen in de NSE een dieptepunt. Toen trokken de hogescholen zich uit de NSE terug omdat de resultaten onbetrouwbaar zouden zijn. Universiteiten waaronder die in Utrecht, zagen nog mogelijkheden voor reparaties.

Om aankomende studenten toch van informatie te voorzien omtrent de verschillen tussen opleidingen en instellingen, stelde het kabinet deelname aan de NSE verplicht. Wel liet de minister van Onderwijs een onafhankelijk onderzoek doen door bureau Berenschot om de problemen in kaart te brengen.

De conclusies zijn dat de invoering van de privacywetgeving voor veel problemen heeft gezorgd. De verschillende partijen waren het niet eens over het doel en het belang van de NSE. Is de NSE er uitsluitend voor studiekeuzevoorlichting of ook een instrument voor instellingen om de resultaten van de NSE te gebruiken om hun onderwijs te verbeteren? Al met al is er een sfeer van onwil ontstaan om boven de eigen belangen uit te stijgen en de problemen op te lossen, stelt Berenschot vast. Het organisatorisch kleine Studiekeuze123 was niet in staat om het tij te keren. Er is sprake van een “stroeve wijze van communicatie door alle partijen”.

De evaluatie eindigt met de suggestie om wat mensen op sleutelposities te vervangen en een frisse start te maken. Want, redeneert Berenschot, je zou denken dat iedereen uiteindelijk ongeveer hetzelfde belang heeft: het onderwijs beter maken. Maar volgens de evaluatie zijn voor de hand liggende (maar niet nader genoemde) oplossingen niet gekozen. “Daaraan lag gedeeltelijk ook een zekere onwil of onwenselijkheid ten grondslag om de eigen standpunten bij te stellen ten behoeve van een groter geheel.”

Het begin van een doorbraak is er inmiddels wel. Een groep van instellingen en deskundigen denkt na over verbetering van de vragenlijst. Vandaar dat minister Van Engelshoven er in haar reactie op vertrouwt dat het goedkomt.

Op de ‘onwil’ reageert ze niet. Wel is ze blij dat alle partijen duidelijke afspraken willen maken over adviezen en bevoegdheden. Er komt een nieuwe baan bij Studiekeuze123 voor iemand die het vertrouwen moet herstellen.

Overigens ging de enquête in 2020 niet door wegens de coronacrisis: universiteiten en hogescholen vonden het geen goed idee om studenten in deze tijden te vragen naar hun mening over het onderwijs.

Was dat ook een teken van de heersende onwil? Berenschot zegt er niets over. De evaluatie dateert al van 11 maart, maar is nu pas naar buiten gebracht.  

Advertentie